een zeer aanzienlijk Dorp in de Meijerij van ‘s Hertogenbosch, onder het kwartier van Maasland, niet verre van de Rivier de Aa gelegen, zijnde rondom voorzien van Sloten en Woonplaatsen der Edelen. De belasting of Bede, was voor Berlikom weleer 185 gl. 3 st. en 3 p.
De Staaten van Braband, in het Jaar 1525, eene belasting op de haardsteden leggende, moest dit Dorp, ieder half Jaar, 541 guld. 9 st. en 3 penn. opbrengen. In het Jaar 1505, was hetzelve, door den Hertog van Braband, voor zekere somme gelds, verpand aan Jonkheer CORNELIS VAN ZEVENBERGEN; ‘t welk naderhand, door de Staaten van Braband, afgelost werd. In het Jaar 1660 verkochten dezelfde Staaten de Heerlijkheid aan Jonkheer AREND VAN THEENEN, echter met behoud der opperheerschappij. ‘s Lands lasten, ‘t recht van kwijtschelding wegens doodslagen, en verjaarde misdaaden, benevens klokkeslag; blijvende dit alles ten behoeve der Domeinen. Naderhand werd het de eigendom van Vrouwe Douariere LE LEU DE WILHEM, geb. Baronnesse PIEK VAN ZOELEN, Vrouwe van Waalwijk en Bezooijen. Behalven de Kerkbuurt, behooren hier onder vijf wijd van elkander verspreide Gehuchten, waarvan Middelroij of Middelrode en Kaathoven de voornaamsten zijn.
In Berlikum en Middelroij beiden staat een Kapel, wordende in de laatste, om de drie weken, door den Predikant van Berlikum gepredikt. Digt aan deeze Heerlijkheid ziet men het Kasteel of Huis te Belkum.
Zie VAN DER HOUVE, II. Deel, fol. 367. OUDENHOVEN, Beschrijving van den Bosch. I. Deel, p. 65 en 89. BACHIENE B, p. 670.