een Geslacht in Kennemerland, dat van ouds het Wapen van Heemskerk voerde, zijnde een Zilveren klimmende Leeuw, met een rode Tong, op een blaauw Veld, doch gebroken met een rode Faase, ten teken van een jonger Zoon. Dit blijkt uit een Leenbrief, verleend door JAN DE ELECT, van Luik, in het Jaar 1380, wegens dertien en een half Made Lands, geleegen bij Haarlem, gegeeven ten behoeve van WOUTER VAN BEKESTEIN, Schildknaap, waarin men, onder anderen, leest: en zo ons, onze mannen; en een ieder kennelijk is, dat de Bekesteinen gekomen zijn van den rechten huize en geslachte van Heemskerk.
WOUTER VAN HEEMSKERK van Bekestein trouwde, Ao. 1384, GEERTRUID GULLART, en won daarbij JAN VAN HEEMSKERK van Bekestein. Deeze nam, in 1423, ter Vrouwe WILHELMINA, Dochter van DIRK VAN DER WOUDE. Zij overleed 1468, en hij drie jaaren te vooren, nalaatende eenen Zoon, WOUTER genaamd, die, na zijns Vaders overlijden, 1465, met het Leen van Bekestein verlijd werd. Deeze WOUTER teelde, bij zijne Vrouw MARGARETA STIKKEL, DIRK, die Houtvester en Hoogheemraad van Rhijnland werd, en ter Vrouwe had MARGARETA VAN ASSENDELFT, Gerrits Dochter. DIRK stierf 15 Januarij 1518, en zijne Gemalin 29 November 1529, nalatende I. WOUTER; II. ERKENRAAT, die ten Man had Heer HENDRIK VAN BERKENRODE, wien zij zes Zoonen baarde.
WOUTER VAN HEEMSKERK van Bekestein werd, 5 November 1536, door Keizer KAREL DEN VIJFDEN, aangesteld tot Schout van Haarlem, in 1541 tot Hoogheemraad van Rhijnland, en was, 1519, Leenheer van Bekestein geworden. In het Jaar 1514 had hij zig in den Echt begeeven met ELISABETH VAN SCHERPENZEEL, die in 1534 overleed. Daarna, Ao. 1543, hertrouwde hij met ARNOLDINA VAN WASSENAAR van Duivenvoorden, Heere Arends Dochter, die 5 Februarij 1556 overleed; hij stierf in 1571, nalaatende een Zoon, DIRK genaamd, welks met het leen verlijd werd, en ter Vrouwe had ADRIANA GORTER van Muilwijk, Frans Dochter. Deeze zijne Vrouw overleed 23 Julij 1583, en hij 11 November 1593. Vier dagen daarna werd zijn Zoon, KORNELIS VAN HEEMSKERK van Bekestein, Vrijheer van Incourt en Longueville, met het Leen verlijd. Deeze nam ter Vrouwe CATHARINA VAN DRENKWAART, Boudewijns Dochter, en won bij haar, (die 7 December 1596 overleed) I. JOHANNES, en II. BOUDEWIJN, Heer van Persijn, die in 1660, zonder Kinderen natelaaten, stierf.
In ’t Jaar 1622 werd JOHANNES met het Leen verlijd. Zijne eerste Vrouw was ANNA CATHARINA VAN DEN WERVE, Zuster van BOUDEWIJN’S Vrouwe; de tweede GEERTRUID VAN DEN WERVE Dochter van HENDRIK, Heer van West-Kerke en Spieringsbroek. Bij deeze, die 1645 overleed, gewan hij: I. KORNELIS FRANSÇOIS, en II. MARIA ANNA MACHTILT, Vrouwe van Bemmel, welke ten Man had JOHAN VAN BEMMEL tot Bemmel en den Beukelaar, in de Overhetuwe, welken zij verscheidene Kinderen baarde. KORNELIS FRANÇOIS, die ook Heer van Persijn, en Vrijheer van Incourt en Longueville was, werd, 19 September 1646, met het meergemelde Leen verlijd. Hij begaf zig in den Echt met GEERTRUID VAN RIJSENBERG, en verwekte daarbij: I. JOHAN JACOB; II. BAREND BOUDEWIJN; III. PHILIPPA MARIA; IV. BERNARDINA; en V. MARIA GEERTRUID.
Dit is het geen men, bij GOUDHOEVEN en VAN LEEUWEN, van dit Geslacht vindt aangetekend.
