Zich gedragen heeft de ruimste beteekenis; het geeft iemands wijze van handelen te kennen, hetzij in ’t algemeen en in ’t openbaar, hetzij in be¬paalde gevallen en in ’t bijzonder. Zich aanstellen geeft te kennen, dat men zich op zulk eene wijze aan anderen voordoet, dat die wijze van doen door anderen wordt opgemerkt; het heeft bovendien altijd eene ongunstige bijbeteekenis.
Zich, goed, edel, slecht gedragen. Zich bespottelijk aanstellen, zich aanstellen als een gek. Zich houden ziet alleen op het uiterlijk, en verschilt van zich aanstellen hierin, dat het zoowel in gunstigen als in ongunstigen zin kan gebezigd worden. Zich goed, dapper, arm, dom houden.