Alle beteekenen een min of meer aandachtig hooren. Toehooren en toeluisteren geven te kennen dat men moeite aan wendt om te hooren; terwijl hooren enkel het op vangen van klanken door de gehoorzenuwen aanduidt, veronderstelt luisteren,dat men in staat en begeerig is om de klanken, die men hoort, te verstaan.
Deze begeerte om te verstaan kan bij aanhooren geheel ont¬breken , hoewel aanhooren meer op het opvangen van den zin der woorden dan van den enkelen klank toepasselijk is. Hij wilde zulke gemeene taal niet aanhooren en evenmin luisteren naar de vleiende woorden van den verleider. Hoor toe, wanneer gij zoo heen en weer draait, kunt gij niet verstaan wat ik zeg. Luister goed toe, want iemand met zulk een zachte stem kan men bijna niet verstaan. Den geheelen nacht hoorde ik het huilen van den wind in den schoorsteen, hoewel ik mijn best deed er niet naar te luisteren.