Gepubliceerd op 30-04-2019

Aandoen—aanschieten—aantrekken—omdoen—om¬slaan—omwerpen—opzetten—voordoen

betekenis & definitie

Al deze woorden beteekenen een deel des lichaams van een kleedingstuk of iets dergelijks voorzien. Opzetten zegt dat op het hoofd; voordoen dat aan de voorzijde een kleedingstuk wordt aangebracht; aantrekken, aanschieten, omslaan en omwerpen zien op de wijze (bedaarder, vlugger, haastig of ter loops en achteloos), waarop de kleedingstukken aangedaan worden, hetgeen gedeeltelijk van hun vorm afhangt.

Aanschieten en omwerpen geven te kennen dat het aandoen vlug en met haast geschiedt; aantrekken dat het kleedingstuk over lichaamsdeelen heen wordt getrokken; eenigermate is deze gedachte ook aan aanschieten eigen. Spreekt men in het algemeen, dan omvat aandoen alles wat de laatste vier woorden beteekenen. Ter onderscheiding van aandoen bezigt men omdoen, als men sieraden of kleedingstukken bedoelt, die het geheele lichaam of wel hals of romp geheel omgeven, een das of doek omdoen. Langzamerhand zijn aandoen en om¬doen , in verband met sommige kleedingstukken gebruikt, geheel gelijk van beteekenis geworden.

Men kan zoowel een boordje omdoen als een boordje aandoen, een reddingsgordel aandoen als omdoen. Terwijl aantrekken ge¬bezigd wordt van kleedingstukken, die eenigermate sluitend zijn, worden omslaan en omwerpen alleen gebruikt van kleedingstukken en sieraden, die niet gesloten worden, maar het lichaam min of meer omgeven of omringen; een mantel, een doek enz. omwerpen of omslaan. Het onderscheid tusschen deze laatste en omdoen is voornamelijk gelegen in de meerdere zorgvuldig¬heid, waarmede deze laatste handeling gepaard gaat, terwijl aandoen ge¬bruikt wordt van die sieraden, die niet een deel van het lichaam omringen, b.v. een doek goed omdoen ,een collier omdoen, doch oorbellen enz. aandoen.

< >