1 2 3 ... 605 606 607 608 609 ... 632 633 634

• m.nt (afkorting)
• m.nt. (afkorting)
• m.o (afkorting)
• m.o. (afkorting)
• m.o.b. (afkorting)
• m.o.d. (afkorting)
• m.o.g. (afkorting)
• m.o.r. (afkorting)
• m.o.w. (afkorting)
• m.o.z.p. (afkorting)
• m.p. (afkorting)
• m.p.g. (afkorting)
• m.r. (afkorting)
• m.s. (afkorting)
• m.s.m. (afkorting)
• m.st. (afkorting)
• m.u.p (afkorting)
• m.u.p. (afkorting)
• m.u.v (afkorting)
• m.u.v. (afkorting)
• m.v. (afkorting)
• m.v.g. (afkorting)
• m.w. (afkorting)
• m.w.g. (afkorting)
• m.w.r. (afkorting)
• m.z (afkorting)
• m.z. (afkorting)
• m/d Month(s) after date (maand(en) na dato) Md (afkorting)
• m/o. (afkorting)
• m/p Months after payment (maanden na betaling) MP (afkorting)
• m/r. (afkorting)
• m/sec. (afkorting)
• m/sec2. (afkorting)
• m/tt (afkorting)
• m/tte. (afkorting)
• m/z. (afkorting)
• m2 (afkorting)
• m3 (afkorting)
• m3/sec. (afkorting)
• mA (afkorting)
• mM. (afkorting)
• mN. (afkorting)
• mV (afkorting)
• mW (afkorting)
• ma (afkorting)
• maart roert zijn staart (spreekwoord)
• mach (afkorting)
• maer heb ick alleman (spreekwoord)
• maling aan iets (of iemand) hebben (spreekwoord)
• man en paard noemen (spreekwoord)
• man. (afkorting)
• manaba (afkorting)
• manama (afkorting)
• manc. (afkorting)
• mand (afkorting)
• mand. (afkorting)
• manl. (afkorting)
• mans genoeg zijn (spreekwoord)
• mar. (afkorting)
• mare. (afkorting)
• marn(s) (afkorting)
• mart. (afkorting)
• mas (afkorting)
• masc. (afkorting)
• math. (afkorting)
• matin (afkorting)
• matin. (afkorting)
• matr (afkorting)
• matric (afkorting)
• mavo (afkorting)
• max (afkorting)
• max. (afkorting)
• mb (afkorting)
• mbl. (afkorting)
• mbo (afkorting)
• mbov (afkorting)
• mbv (afkorting)
• mc. (afkorting)
• mc/s (afkorting)
• mcps (afkorting)
• md. (afkorting)
• mdr (afkorting)
• meao (afkorting)
• med-drs (afkorting)
• med. (afkorting)
• med. fac (afkorting)
• med. stud. cand. (afkorting)
• med.adv (afkorting)
• med.cand (afkorting)
• med.dr (afkorting)
• med.fac. (afkorting)
• med.stud (afkorting)
• med.stud.cand (afkorting)
• meer pijlen op zijn boog hebben (spreekwoord)
• meerv. (afkorting)
• meetk. (afkorting)
• mego (afkorting)
• mem. (afkorting)
• memo (afkorting)
• men kan geen ijzer met handen breken (spreekwoord)