I 1 patroon, dessin, motief;
2 baan (van ‘n vlag), streep;
3 kleur;
4 type, vorm, structuur; trek, kenmerk; bertjorak, gestreept, met banen; getint, met ‘n cachet (van) enz.
II tjorak tjarik, geheel gescheurd, aan flarden; mentjorak-tjarikkan, (ver)scheuren.