Indonesisch Nederlands woordenboek

W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)

Gepubliceerd op 04-10-2024

sela

betekenis & definitie

1) sela: tussenruimte, opening; reet, spleet; rust (tussen twee dingen); sela gunung, bergpas; tanaman sela, onderaanplant, catch-crop; tidak bersela, onafgebroken, ononderbroken; sela menjela, afwisselend;

menjela,

onderbreken, tussen ... in komen, in de rede vallen; menjelaï, afwisselen, onderbreken; menjelakan, memperselakan, tussenvoegen, steken tussen.

2) séla:

I O, zadel.

II -> (ber)sila, netjes zitten.

III O, steen; menjélakan †, met stenen werpen.

IV M, scheel.

< >