Indonesisch Nederlands woordenboek

W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)

Gepubliceerd op 04-10-2024

rasa

betekenis & definitie

I 1 gevoel, ervaring, ondervinding; mening, besef;

2 zin; rasa hati, gemoed; mati rasa, gevoelloosheid; saja rasa, pada rasa saja, naar mijn mening, ik denk; rasa(nja), serasa, ’t schijnt; alsof, als ’t ware, evenals, zoals;

berasa,

1 voelen (pijn enz), ervaren:
2 (berasa pahit, bitter) smaken;
3 M gevoeld;

merasa,

1 (senang, gelisah enz), zich (plezierig, onrustig) voelen; voelen, gewaarworden;
2 voelen, betasten, palperen; merasa hati, ontstemd, gegriefd; (iets) kwalijk nemen; jang dirasanja dalam hati, wat hem drukt, bezwaart;

merasaï,

1 voelen, ondervinden;
2 (te) lijden (hebben), ondergaan, verduren;

me(mpe)rasakan,

1 voelen, gewaarworden enz;
2 laten voelen; terasa, voelbaar, gevoeld, te voelen; 't gevoel hebben;

perasaan,

gevoel, gevoelen, sentiment; mening, besef, idee; perasa, gevoel(szin); kerasaan, merkbaar; -> kerasan B, zich thuis voelen.

II -> raksa, kwik.

< >