1 ondereind, dikke einde (van iets), wortel; basis;
2 begin, grondslag, basis, uitgangspunt;
3 oorzaak, oorsprong;
4 kapitaal; pangkal bedil, geweerkolf; pangkal hidung, neuswortel; pangkal kata, grondwoord; pangkal nama, voornaam; pangkal paha, heup; pangkal pedang, greep van ‘n zwaard; pangkal pokok, (fig) uitgangspunt, kern; pangkal tjerita, hoofdzaak (van verhaal);
uang pangkal,
1 kapitaal;
2 entréegeld (bij verenigingen enz);
memangkalkan,
aan wal zetten; uitladen.
pangkalan
1 aanlegplaats, landingsplaats, ankerplaats; kade;
2 opslagplaats, losplaats; stand(plaats, van koopman);
3 M (sipangkalan), gastheer, gastvrouw.