(onbevloeid) bouwland, veld, akker; orang ladang, (ladang)boer; menari, (merentak) diladang orang, klaplopen, mooi weer spelen van anders bezit; mati seladang M †, nooit meer dan één vrouw (willen) nemen (al is men rijk);
berladang,
‘n ladang hebben, ladangbouw bedrijven; memperladangkan, tot ladang maken, ontginnen;
perladangan,
1 bouwland, velden;
2 ladangbouw; peladang, (ladang)boer.