1) geel; (O kleur, die 't privilege van de vorst vormde); kuning gading, putih kuning, roomkleurig; kuning (me)langsat, crême (mooie huidskleur); kuning (e)mas, goudgeel; kuning telur, dooier (van ei); nasi kuning, gele (kurkuma)rijst; sakit kuning, geelzucht; sirih kuning, (fig voor:) ’n mooi meisje;
menguning,
geel worden, vergelen; menguning emas, goudgeel; (padi menguning) rijpen;
kuningan,
geel koper;
kekuningan,
1 = kekuning-kuningan, gelig, geelachtig;
2 gele (staatsie) voorwerpen;
2) bambu soort van bamboe, Bambusa vulgaris.