1) endap endapan, bezinklng, neerslag; endap darah K, bloedbezinking; mengendap, neerslaan; mengendapkan, laten neerslaan (bezinken);
2) mengendap,
bukken, sluipen, zich verbergen; mengendap-endap, stilletjes; besluipen; mengendap dibalik lalang sehelai, vergeefse moeite doen (om zich (iets) te verbergen); mengendapkan, verbergen, verduisteren, verdonkeremanen.