Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Gepubliceerd op 22-05-2021

Zweden

betekenis & definitie

(Zweedsch: Sverige), koninkr. i/k N. v. Europa, beslaat de O. helft v/h Scandinavische schiereil., 448 439 km1, ruim 6 mill. inw. (waaronder ca. 6000 Lappen en 20 000 Finnen), die bijna allen den Protestantschen godsdienst belijden, fn het N.W., grensgebied tusschen Z. en Noorwegen, bergland (Kebnekaise 2135 m), i/h Z.O. plateaux, die langzaam afdalen naar de Oostzee, i/h Z. vlak land.

Z. wordt doorsneden door talrijke, 1/d Oostzee uitmondende rivieren (AngermanDal-, Lula-, Göta-elf, weinig bevaarbaar), die vele watervallen vormen; voorts zijn er vele meren en meertjes, die te zamen ruim 8 % v/d oppervl. beslaan en tal v. kanalen. Voorts is 52 % v/d oppervl. bedekt met bosschen, terwijl 9 % uit bouwland en 4 % uit weiland bestaat. In het Z. worden tarwe, beetwortelen, vlas, hennep en haver verbouwd, doch de graanproductie is niet voldoende v. eigen gebruik. Flinke veestapel, zuivelbereiding; i/h N. bezitten de Lappen en Finnen groote rendierkudden, geschat op mill. dieren. Belangrijke boschbouw en houthandel, opwekking v. elect. energie d/d watervallen. De bodem bevat steenkolen, ijzer en koper; vooral de ijzerertsmijnen worden sterk geëxploiteerd.

Industrie: houtbewerking, lucifers, cellulose, machines, gereedschappen, conserven, papier. Vrij groote scheepvaart, visscherij v. niet veel beteekenis. Hoofd der regeering is koning Oscar Gustaaf V, u/h huis Bernadotte, sinds 1907. De Rijksdag bestaat uit Eerste Kamer (150 leden) en Tweede Kamer (230 afgevaardigden). Het land Is verdeeld in 24 districten (lan) met zelfbestuur. Hoofdst.: Stockholm.

Geschiedenis: In de Oudheid bewoond door N.-Germ. volksstammen; 11e eeuw invoering v/h Christendom. Van de 14e tot de 16e eeuw vereenigd met Noorwegen en Denemarken tot Scandinavisch Rijk; 1523/1654, onder het Pluis v. Wasa, nam Z. een plaats in o/d groote mogendheden. In 1561 werd Estland ingelijfd; Gustaaf Adolf (1611/’32) veroverde Ingermanland en Lijfland. Bij den vrede v. Westfalen (1648) kwamen Voorpommeren, Wismar, Bremen en Verden onder Zweedsche heerschappij, welk gebied echter (behalve Wismar) onder Karel XII weder verloren ging.

In 1810 werd de Fransche maarschalk Bemadotte tot troonopvolger gekozen. Deze verkreeg in 1814 Noorwegen v. Denemarken in ruil tegen Voorpommeren en Rügen, zoodat Z. en Noorwegen één rijk werden. Deze samenvoeging nam in 1905, bij minnelijke schikking tusschen Z. en Noorwegen, een einde. In den Wereldoorlog bleef Z. neutraal.

< >