vormt zich bij krachtige oxydatie v zwavel, zwavelwaterstof en vooral zwaveldioxyde. Het komt v. in zouten (sulfaten), in verscheidene mineralen, in water en in vele organismen.
Technisch wordt het i/h groot bereid volgens 2 procédé’s, het loodenkamerprocédé (groote, geheel met Jood bekleede ruimten, omdat lood niet wordt opgelost door zwavelzuur, waarin zwavelzuur wordt gevormd uit zwaveldioxyde met lucht en stoom met behulp van stikstofoxyden als catalysator), waarna het aldus verkregen „kamerzuur” wordt ingedampt, eerst in looden pannen daarna in platinatoestellen; en het contactprocédé, (oxydatie v. zwaveldioxyde met behulp v/e catalysator (platina) tot zwaveltrioxyde, wat met water Z. geeft). Men onderscheidt zuiver zwavelzuur gewoon sterk zwavelzuur (i/d wandeling vitriool genoemd) en rookend zwavelzuur. Sterk z. is een kleurlooze vloeistof s. g. 1,84, en tast bij hooge temperatuur alle metalen aan, behalve gietijzer. Z. wordt in tal v. industrieën gebruikt en v/d bereiding v. sulfaten in zeer groote hoeveelheden (wereldproductie naar schatting 8 mlll. ton).