voorheen een groot rijk in Z.O. Europa en W.-Azië, geregeerd door een sultan, thans beperkt tot een klein gedeelte v/h Balkan-schiereil. (Thracië ten O. der Maritza), Klein-Azië, een gedeelte v/d Armenische hoogvlakte en v.
Koerdistan, totaal 762 740 km2 met 13 660 000 inw. (Osmanische Turken, Koerden, Armeniërs). Hoofdmiddelen v. bestaan: landbouw (tabak, ooft, katoen), veeteelt, tapijtindustrie. Het oude Turksche rijk werd i/d 11e eeuw gesticht, werd kort daarop gesplitst, doch ontwikkelde zich i/d 15e en 16e eeuw weer tot een grooten en bloeienden staat. Vanaf het begin v/d 19e eeuw langzaam verval (nederlagen tegen Rusland in 1878 en i/d → Balkanoorlog, 1912/’!3). In den Wereldoorlog streed Turkije a/d zijde v. Duitschland en zag zich een belangrijk gedeelte v. zijn grondgebied ontnomen.
Sedert 1923 republiek onder → Kemal Pasja, die de Turksche samenleving zooveel mogelijk op Europ. leest tracht te schoeien. Vroegere hoofdst. Constantinopel (o/d Balkan), tegenwoordige hoofdst. Angora (Kl.-Azië).