rijksdeel v. Duitschland, grenzende ten N. en ten W. aan Prutsen, ten Z. aan Beieren en ten O. aan Saksen; 11,763 km!, 1,65 mill. inw.; ten deele beboscht bergland, ten deele bouwland.
Bronnen v. bestaan: land-, ooft- en wijnbouw, veeteelt; mijn-, metaal-, glas-, aardewerk en textielindustrie, Hoofdst. Weimar.