oud-Babylonisch schrift, oorspr. een beeldschrift ( → schrift), dat echter later geschematiseerd werd en zoodoende kwam te bestaan uit teekens, waaraan een bepaalde (afgesproken) beteekenis werd gehecht. De teekens werden m/e → stilus in kleitafeltes gegraveerd, zoodanig, dat alle lijnen een wig- of spijkervorm vertoonden.
Eerst i/h begin der 19e eeuw slaagde → Rawlinson cr in. dit schrift te ontcijferen.