algemeene benaming v/h gedeelte v. Afrika tusschen de Sahara en het Congogehied, grootendeels hoogvlakte, bedekt door prairiën, deels (speciaal langs de rivieren) door wouden.
De bevolking bestaat in hoofdzaak uit negers (S.negers), verder Hamiet.en en Semieten (Arabieren). Uitv. v. katoen, gom, ivoor, struisvederen, enz. Vroeger verschillende zelfstandige staten; thans ged. Fransch ged. Eng. bezit.