geraamte, beenderenstelsel, dient tot steun v/h lichaam, v. aanhechting der spieren en is derhalve v. belang v/d vorm en de beweging. Bestaat uit wervelkolom met borstkas, schedel en ledematen. a.
Wervelkolom, bestaande uit 31 of 32 wervels (7 hals-, 12 borst-, 5 lenden-, 5 heiligbeen- en 2 of 3 staartwervels). Aan de borstwervels bevinden zich 12 paar ribben, waarvan 7 paar a/d voorzijde door kraakbeen m/h borstbeen zijn verbonden. In de wervels bevindt zich het ruggemerg. b. Schedel, onderscheiden in hersenschedel en aangezichtsschedel. De hersenschedel bestaat uit platte, door naden aan elkaar verbonden beenstukken, en omsluit de groote en kleine hersenen. De aangezichtsschedel omsluit oogkas, neus- en mondholte, c.
Ledematen: armen en beenen; vertoonen veel overeenkomst; de arm bestaat uit: schouderblad en sleutelbeen, opperarmbeen, spaakbeen en ellepijp, handwortel, middenhandheentjes en vingerkootjes; het been: heupbeen, dijbeen, scheenbeen en kuitbeen, voetwortelbeenderen, middenvoetbeentjes en teenkootjes. Het verschil tusschen mannelijk en vrouwelijk s. bestaat voornamelijk i/h bekken, dat b/d vrouw m/h oog o/h baren een veel wijderen doorgang heeft.
