toonkunst, deels scheppende, deels uitvoerende kunst, onderscheiden in vocale en instrumentale m., resp. weergegeven door zang en door instrumenten; ook in absolute m., die geen betrekking heeft op iets bepaalds, en program-m., betrekking hebbende op bepaalde gebeurtenissen of voorstellingen. De hoofdelementen v. m. zijn: rhythme, melodie en harmonie.
Naar de plaats waar de m. wordt uitgevoerd, verdeeld in kerkelijke en wereldlijke m.; deze laatste omvat concert-, tooneel- en karner-m.