Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Gepubliceerd op 22-05-2021

Kunstgeschiedenis - algemeen overzicht

betekenis & definitie

De oergeschiedenis der kunst

B/d producten u/d oergeschiedenis der kunst — de 25 000 tot 10 000 jaren oude grottenschilderingen v. dieren de kleine beeldjes en reliefs met hetzelfde onderwerp uit Aurignacien tot Magdalien in Z.-Frankrijk, N.- Spanje en Neder-Oostenrijk — lijkt v/e persoonlijken stijl weinig sprake en — merkwaardiger — een overeenkomst niet de voortbrengselen, die vrijwel dezelfde onderwerpen behandelen, v. sommige primitieve Afrikaansche negervolken, valt niet te ontkennen. Een dergelijke eenheid van stijl vinden wij eerder verklaarbaar bij de groote culturen der Oudheid, Egypte, Babylonic, Assyrië, geheel gebaseerd als zij waren o/e uitgebreid leger v. onvrijen, v. slaven.

Egypte, Babylonië, Assyrië

Door de practisch onbeperkt aanwezige arbeidskracht, telde i/d Oudheid de individueele arbeid niet mee. Slechts werken waaraan honderden paren handen arbeid konden vinden, bevredigden de artistieke behoeften der Ouden en de Egyptenaren, de Assyriërs en de Babyloniërs waren daarom i/d eerste plaats bouwmeesters. Baksteen was het oudste bouwmateriaal in Egypte en het Tweestroomenland. Maar reeds omstreeks .1000 v. Chr. noodzaken de Egyptenaren hun slaven groote blokken natuursteen op te stapelen; de trappenpyramide v. Sakkara is daarvan het oudste ons bekende resultaat.

Geleidelijk differentieert zich de bouwkunst v/d primitieve vormen v/h Oude Rijk (waaruit de pyramiden v. Gizeh stammen) o/d geribde zuilen en obelisken v/h Middenrijk, tot de prachtige tempels v/h Nieuwe Rijk (Karnak, Luxor, rotsgraven i/h „Dal der Koningen”). Beeldhouwkunst en schilderkunst dienen de bouwkunst. Daarom maken de beeldhouwers reliefs o/d wanden en zuilen en leveren de schilders muurschilderingen. En allen werken met meervouden: zij kunnen zich zoo moeilijk één enkel mensch voorstellen. De menscli is meervoud en hij is onvrij, daarom komt, hij i/d Egyptische beeldhouwkunst en o/d muurschilderingen in troepen voor en hij zit vast aan den wand of a/d conventioneele houding v. zijn lichaam.

De mensch bij de Grieken

Eerst zeer geleidelijk maakt hij zich hij daarvan los, doch eerst b/d Grieken is hij als individu en als volkomen op zichzelf staand beeld te vinden. Maar dan spreken wij reeds o/e andere wereld, een wereld, waarin de kunstenaar geleidelijk de traditie overwint die hem beneden het dier had geplaatst, het dier, dat vrij is, geen wetten heeft te gehoorzamen, buiten het ingewikkelde maatschappelijk ceremonieel der menschen kan leven en met de góden op voet v. gelijkheid verkeert. Eerst dan wint het geloof veld, dat de mensch niet minder behoeft te zijn dan het dier, want dat ergens ook v. hem vrijheid moet te vinden zijn.

De rol van Perzen en Phoeniciërs

De volken v. Kl..Azië door hun reizen, maar vooral de Perzen door hun merkwaardige o/h ornament ingestelde intelligentie vormen de brug tusscheu deze twee werelden: v/h besef der wetmatigheid en gebondenheid v/h bestaan ginds en v/h geloof a/d mogelijkheid v. vrijheid hier. Gescheiden zijn deze werelden nimmer; overal kan men invloeden, verwantschap, overeenkomsten aantreffen. Daarom geldt de afzonderlijkheid, die men gewoonlijk a/d kunst v. Indië en v. O.-Azië (China en Japan toekent, ook niet geheel en al.

Oost-Azië, China en Japan

Eén kenmerk valt echter dadelijk bij deze kunsten op: zij komen minder goed los v/d dwingende suggestie der omringende natuur en daarom vertoonen zij ook gedurende het verloop der geschiedenis minder variaties dan i/h Westen. Men heeft de Chineesche kunst in verschill. dynastieën gerangschikt: Tsjou (1122/249 v. Chr.), Han (200 v. Chr./221 n. Chr.), Tang (618/907), Soeng (960/1280), Ming (1368/1644), Mandsjoe (1644/1912), maar het zijn meer de toegepaste technieken dan de geest der kunstwerken, waardoor deze tijden zich v. elkaar onderscheiden. Japan volgt China na de 7e eeuw o/d voet, maar het Is alles minder poëtisch, minder wijsgeerig, vlotter, oppervlakkiger.

Het is i/d 7e eeuw, dat de fijne dichterlijke landschapschilderkunst in China opkomt, de teere, stille bloemen en plantenschilderingen. De Japanners interesseeren zich v/d bewegingen v. mensch en dier, die zij raak weten te ltpceren. Heel anders is Indië. Wij kennen de Ind. kunst eerst v/d derde eeuw v. Chr. af: de voortbrengselen v/d Oud Brahmaanschen tijd zijn d/d vergankelijkheid v/h gebr. materiaal — hout en tegels — verloren gegaan.

De kunst van Indië.

In het laatst v/d Boeddhistische periode (250 v. Chr./650 na Chr.) is Helleensche invloed merkbaar i/d beeldhouwkunst die ook i/d Nieuw Brahmaansche periode (na 050) blijft voortduren. Maar de Indische kunst is ook dan vóór alles ornamentiek, een eindeloos voortgaande versiering, die zich tot alle gebieden uitstrekt.

De klassieke Grieksche kunst

De individualiseering der kunst voltrekt zich i/h Westen. Zij begint zich reeds te laten gelden i/d kunst v/h Oosten v/h Middelt. Zee-gebied omstreeks 2000/1000 v. Chr. Zij is nog niet Grieksch, Kreta is het middelpunt. Zij gaat over i/h Archaïsch Grieksch, dat invloed ondergaat v.

Egypte, dan sinds de 7e eeuw v. Chr. Dorisch, sinds de 6e eeuw Ionisch, sinds de 5e eeuw Corintisch. Maar u/d 5e en 4e eeuw v. Chr., gewoonlijk de klassieke periode genoemd, zijn de namen v. individueele beeldhouwers en bouwmeesters overgeleverd (Myron, Polycletus, Phidias, Praxiteles e.a.) en zelfs dien v. enkele schilders: Apelles. Het groeiend geloof i/d mogelijkheid v. vrijheid v/d mensch uit zich i/h toenemen v. bewegingsmotieven, het geheel los komen v/h beeld, dat zich i/d Helleensche periode (± 300 tot het begin onzer jaartelling) voortzet.

De Hellenen

De kunstenaars durven dan ook het monumentale v. tijd tot tijd te vergeten cn zich tot het rein menschelijke te wenden. Ook de Egyptenaren hebben het dagelijksch leven afgebeeld, maar hun weergaven zouden literair kunnen worden genoemd en lijken documentair bedoeld. De Hellenen hebben schik in hun onderwerp en zij schamen zich daar niet voor. Zij behooren tot een cultuur, die de zaken niet zoo ernstig meer neemt en ook haar ondergang niet tragisch wil doen schijnen.

Etrusken en Romeinen

De Romeinen kunnen met deze kunst niet veel meer aanvangen. Zij zijn de voortzetters v/e Etruskische beschaving, die v. eenvoudige vormen houdt, vierkant en cirkel, en die gaarne waarde toekent aan wat practisch is. En i/h zich uitbreidende Rom. Rijk worden Grieksche invloeden dienstbaar gemaakt a/h practisch doel der ondersteuning v/h Romeinsche zelfgevoel: de triomfbogen en -zuilen, amphitheaters en circussen v/d Keizertijd.

De kunst der eerste Christenen

Maar achter deze triomfantelijke architectuur keert de ernst terug i/d Oud-Chr. kunst, die zich schuchter verbergt in catacomben en spelonken. Zij is kinderlijk vroom, zij is niet ondichterlijk en zij neemt naievelijk v. allerlei over v/e kunst, die in haar weelderigheid en wereldschen rijkdom haar tegenvoeter schijnt te zijn: de Oud-Byzantijnsche* kunst.

Byzantijnsche kunst.

Later ontwikkelt zich in O.-Europa de Chr.-Byzantijnsche kunst waarin de vroomheid al wat schoon is en schittert bijeenbrengt ter verheerlijking v/d Chr. geloofservaring. In de rijke en vaak bonte kerkornamentiek v/d Oostersche Kerk maar ook i/d Roomsche of Westersche vindt men den geest, waaruit deze opluisteringsdrang voortkwam terug, een geest, waartegen zich tenslotte de Hervorming met haar beeldenstormerij heeft verzet, omdat zij meende, dat. het element v. ernst, v. opgetogenheid, v. oprechte .»vreugde des geloofs” in dit alles verloren was geraakt. Maar aan deze uitbarsting v. verzet, die ook de kunstweelde trof — of misschien is het juister te spreken van: weeldekunst — was een lange geschiedenis vooraf gegaan. De RoHet tydperk der maansche kunst, voortRomannsck© bouwend o/d Westelijken kunst. tak der Oud-Christelijke kunst i/h gebied v/h voormalige W.-Rom. Rijk was ernstig geweest de sobere stijl v. geslachten, die waren getuige geweest v/d ondergang eener cultuur, v. generaties wier kunstdrang zich i/d meest letterlijken zin v/e ondergrondsch bestaan moest opwerken. De Romeinsche basiliek diende den Romaanschen Christelijken kerken tot voorbeeld, maar het was In die kerken, dat de nieuwe bloei begon.

Gotiek

Eerst met de Gotiek krijgt de kerkel. kunst een fier eigen karakter, steunend o/d inmiddels verworven zekerheid v/h geloof, die zich ook naar buiten openlijk durft te toonen. Maar het zijn namelooze handwerkslieden, die haar scheppen, zooals altijd i/d aanvang v. nieuw leven. De vlam, de vlam v/h geloof, is haar symbool en al haar vormen (spitsboog) herinneren a/h omhoogstrevend vuur.

Moorsche stijl in Spanje

Een ander vuur i/d 7e eeuw in Arabië ontstoken, had zich intusschen langs de Noordrand v. Afrika tot in Spanje voortgeplant en daar mèt de typische Perzisch-Arabische intelligentie dén deze eigen zin v. ornamentiek gebracht, zich uitend i/d Moorsch-Spaanschen stijl, die — later door Romaanschen stijl en Gotiek beinvloed — tot i/d 15e eeuw heeft standgehouden. Er woelt en broeit v. alles in die 15e eeuw, dat de vroomheid bedreigt.

Renaissance.

In Italië is het vinden v. beeldhouwwerken der Antieken aanleiding tot hernieuwde belangstelling v/d menschelijke figuur en haar heidensche schoonheid. Donatello, Verocchio, Ghiberti, Michelangelo, Cellini, Giovanni da Bologna openbaren deze schoonheid in hun beelden, Giotto, Masaccio, Fra Angelico, Botticelli, Signorelli en later Raffaël en Michelangelo, allen v/d Toscaansche school; Bellini, Carpaccio, Giorgione, later Titiaan, Veronese, Tintoretto, v/d Venetiaansche school en tenslotte Leonardo da Vinei en Correggio v/d Milaansche school, in hun schilderingen. Alherti, Bruneleschi, Bramante, Palladio, Michelangelo zijn de groote bouwmeesters v/d Italiaansche Renaissance. De beweging blijft echter niet tot Italië beperkt. Er is overal Renaissance, een opleving v/d persoonlijke kunst, maar met nationaal karakter. I/h midden der 15e eeuw vinden de Vlamingen de olieverftechniek uit en deze uitvinding is v. grooten invloed o/d ontwikkeling der schilderkunst.

Van de 16e eeuw af winnen de Ned. schilders Europ. vermaardheid : Roger v/d Weiden, Hugo v/d Gocs, Dirk Bouts, Hans Memling zijn wegbereiders, Matsijs, Hieronymus Bosch, Lucas v. Leyden, Pieter Bruegel, Mabuse geven den vollen bloei v/d Ned. Renaissance. In Duitschland zijn het: Dürer, Grünewald, Baldung Grien, Holbein, Cranach en vele anderen. Men ziet zich een soort wereldstijl ontwikkelen met prachtige uitingen, het kindschap wordt i/d schilderkunst opgenomen en — karakteristiek — zelfs achter de portretten beelden de schilders deze wereld af met wijde horizonten en hooge luchten.

Barok

Twee eeuwen bijna blijft die eenheid bestaan: v/h einde der 16e tot het midden der 18e eeuw en in dien tijd— men heeft hem den Barok-tijd genoemd — zijn vele der schoonste kunstvoortbrengselen geleverd die ooit gemaakt zijn. Het is de tijd v. El Greco, Ribera, Velasquez, Murillo, Zurbaran in Spanje; v/d Vlaamsche school: Rubens, Van Dyck, Jordaens, Teniers; v/d Hollandsche: Rembrandt, Hals, Brouwer, Vermeer, Ruysdael; v. Claude Lorrain, Poussin e.a. in Frankrijk. De schilderkunst staat o/h voorste plan; zij is allang geen dienares meer v/d Bouwkunst, die haar eigen weg gaat en — niet altijd even gelukkig — heil zoekt i/e uitvoerige ornamentiek, waarmee geleidelijk in- en uitwendig de bouwwerken -worden overwoekerd. Het is ook i/d bouwkunst, dat zich het eerst openbaart hoe weelde in weelderigheid kan verkeeren. De geheele kunst wordt sierlijker en eleganter en het zwaartepunt verplaatst zich naar Frankrijk, welks nationale eigenaardigheden het meest aan deze opvatting zijn aangepast.

Rococo

De 18e eeuwsche Rococo-stijl gaat v/d boudoirs en elegante salons v/d Fransche monde en demie-monde uit en zij blijkt een hoofsche kunst niet zonder verfijnde perversiteit in vele punten. De mondaine schilders Watteau

Boucher, Fragonard e.a. huldigen het liefelijke. In Engeland staan Reynolds en Hogarth aan hun zijde en men ziet al hoe het liefelijke gemakkelijk overgaat i/h zoelclijke, Maar i/d Spanjaard Goya, toch een typische Rococo-kunstenaar, werken reeds andere krachten, die zich v/d woekeringen v. barok en rococo afwenden. Er is een geest v. reactie merkbaar in verschil!, andere kunstenaars. Hebben zij de innerlijke kracht tot een radikale stijlzuivering en stijlvernieuwing? Het lijkt er niet naar. Blijkbaar weet men beter wat men niet dan wat men wèl wil: het wordt een nabootsen der antieken en men coquetteert een beetje met de Duitsche primitieven der Middeleeuwen.

Klassisisme en Romantiek

Men heeft den tijd omstreeks den overgang v. 18e naar 19e eeuw die v/h klassisisme genoemd, die al spoedig overging i/h tijdperk der romantiek. Zelfs de bouwmeesters komen tot stijlnabootsing op groote schaal, Frankrijk krijgt zijn Pantheon en Triomfbogen, Londen zijn parlementsgebouw, Washington zijn CapitooJ. Men is een beetje de kluts kwijt en dat er persoonlijke grootheden zijn als de beeldhouwers Carpeaux, Canova, Thorwaldsen en schilders als Runge, Ingres en Delacroix kan dit niet verbergen. Het blijft ook v/d kunstenaars zelf niet verborgen en men ziet reeds enkelen weer in allen eenvoud b./d natuur i/d leer gaan: het realisme (Leibi, Thoma, Courbot) overwint ten slotte de neiging tot stijlnabootsing en loopt met een hardnekkig romantisch intermezzo, waarvoor Böcklin, Feuerbach, Marées en in Engeland de Praeraffaelisten te boek staan, i/h impressionisme uit, dat opnieuw uit Frankrijk komt en dat

Het realisme der 19e eeuw.

er mee wil volstaan het licht te schilderen dat om de dingen speelt. De impressionistische schilderkunst levert prachtige werken: Manet, Monet, Renoir, Cézanne, Liebermann, Slevogt zijn er om het te bewijzen, maar het is duidelijk, dat haar mogelijkheden zich wel zeer beperken tot de zinnen. De beeldhouwers met hun stugger materiaal voelen zich het eerst onbevredigd: Rodin, Maillol zijn nog impressionisten, maar Barlach, Scharff en tenslotte Archipenko hebben zich reeds volledig v/h impressionisme afgewend. Onder invloed misschien v/d bouwkunst, waarop door een zich industrialiseerende wereld een beroep was gedaan ten behoeve v. fabrieken, pakhuizen en kantoorgebouwen, die d/d voorgeschreven nuttigheid vaak een grimmige ernst vertoonden. Men heeft expressionisme genoemd de reactie tegen het zinnelijk impressionisme.

Nieuwste tijd

Gaugin, Van Gogh, Kokoschka, Chiriko, Picasso. zijn de mannen v. wie de beweging is uitgegaan of die haar met nieuwe impulsen hebben verrijkt. Zij brengen ons te midden der controvers v. onzen eigen veelbewogen tijd.

< >