oorspr. afgezonderd, aan God en zijn dienst gewijd; tegenstelling profaan (profanatie = ontwijding). Onder de eerste Christenen waren heiligen: alle geloovigen.
In de R.K. Kerk worden alleen bijzonder vromen n/h dood d/d paus heilig verklaard; zij worden i/d kerk vereerd, niet aanbeden. Heiligverklaring = Canonisatie.