i/d Middeleeuwen vereen, v. lieden, die hetzelfde beroep uitoefenden e/d vrije uitoef, v/e beroep beletten. Eerst ten tijde v/d Fransche revolutie verdwenen zij geheel.
De leden moesten drie rangen doorloopen, nl. die v. leerling, gezel en meester; deze laatste werd aanvankelijk verkregen d/h afleveren v/e meester- of proefstuk, kon later echter ook worden gekocht. De gilden hadden eigen g.-huizen (vele nog bewaard gebleven o.a. in Brussel), waar g.-malen gehouden en uit g.-bekers gedronken werd. De thans nog in Ned. (in Limburg en N.-Brab.) bestaande gilden zijn vereen, tot vermaak of op godsdienstigen grondslag.