grootste werelddeel, slechts even verbonden met Afrika (Suez-kanaal), o/d grens v. Europa: Oeral en Kaukasisch geb., v.
Amerika gescheiden door de Beringstraat; tusschen A. en Australië de Ind. Archipel, die een brug vormt, door smalle straten onderbroken. Strekt zich uit over 43,8 mill. km* (ruim 4 x Europa), van 77r,23’ tot 1°23’ N.Br. en van 26°1* tot 169°44’ O.L.; 1150 mill. inw., 1/h N. onontwikkelde visschers en nomaden, i/h Z. en O. zeer beschaafd; i/h W. Mohammedanen, in Br.-Indië en Achter-Indié Brahmanen, i/h O. Mongolen (Confuze en Laotse) Boeddhisten. Slechts weinig Parsen en Christenen.
Van den bodem is ± 1/3 laagvlakte (Siberië) i/h Z. t/d Laagvl. v. Toeran, i/h O. t/h Oeral-geb., i/h N. Noordelijke IJzee. Verder nog de stroomgebieden v. Eufraat en Tigris (Mesopotamië) en v/d Ganges (Voor-Ind. Laagvl.).
In deze groote laagvl. stroomen Ob (5300 km, langste rivier der aarde), Jenissei en Lena n/h N. — Overig Azië is hoogvl. met bergruggen, hoofdz. v. W. naar O., met de hoogste en minst toegankelijke bergen der aarde: Himalaja (8840 m), Kwen Lun, enz. Ten N.O. hiervan, ingesloten door bergketens, de uitgestrekte woestijn Gobi. In het Z.O. het Z.-Chineesch en Achter-Ind. Bergland, inVoor-Indië Hoogland v. Dekan, i/h Z.W.
Hoogland v. Iran, v. Arabië en v. Kl.Azie. Naar het Z. stroomen de rivieren: Ganges, Bralimaputra, Indus, Eufraat en Tigris; n/li O. de Amoer, Hoangbo en Jangtsekiang, n/h W. Amoe en Syr. — Klimaat bevat alle uitersten: koudste in N.-Siberiè (— 62,2°) en heetste (52,2°) a/d Indus.
In het midden warme zomers en koude winters; Indië en China moessongebieden; in → Assarn overvloedige, in Gobi geen regen. — In de Noordelijke toendra’s naaldwouden met rendieren, ijsberen; i/d Moessongehieden wolven, olifanten, apen, slangen, tijgers, panters; i/d steppen: antilopen, kameelen, wilde paarden en ezels, hyena’s, jakhalzen, leeuwen. De meeste nuttige dieren en planten in Europa, komen ook in A. voor. — In versch. deelen v. A. bestond reeds zeer vroeg een hooge beschaving. 1100 v. Chr. bouwden de Chineezen den Chin. muur o/d Hunnen tegen te houden, (verder Japan, Assyrië, Perzie en Phoeniciê); de Grieken en Romeinen dreven een levendigen handel met K.-Azië, de Perzen trokken naar Europa en de Rom. naar K.-Azié, om veroveringen te maken Geruimen tijd lag daarna het verkeer stil tot ± 1300 Marco Polo uit Venetië en anderen de handelsbetrekkingen weer aanknoopten en groote reizen tot in China maakten. Vasco da Gama vond den directen zeeweg in 1498, Magalhaes bereikte 1520 de Philippijnen door den Stillen Oceaan. Andere Spanjaarden, Franschen en Hollanders veroverden de kusten.
In de 19e eeuw drongen de Engelschen u/h Z., de Russen u/h N. A. binnen. Nieuwste ontdekkingsreizen Nansen (Noordpool), bven Hedin (Tibet en Centr.-Azië), Amundsen, Visser, enz. Onafhankelijke staten zijn → Afghanistan (koninkrijk sinds 1925), de → Arabische staten, → China (republiek), → Japan (keizerrijk), de → Mongoolsche republieken → Perzië (keizerrijk), Siam → (keizerrijk), Turkije (republiek), e/h Aziatische deel v. de Sovjet-republiek. Bezittingen hebben er: Engeland, Frankrijk, Portugal, Nederland, Italië en de Vereenigde Staten van N.-Amerika.