Onze kleuters hebben vaak de gewoonte om in den slaap zoo te woelen en te trappen, dat lakens en soms ook dekens naar het voeteneinde van hun bedje verzeild raken, zoodat ze óf direct onder de wollen dekens liggen, óf, wat erger is, totaal bloot komen te liggen.
Om dit bloot-woelen te voorkomen, kan men groote zakken naaien, aan drie kanten dicht, in den vorm van kussensloopen, maar veel langer, zoodat de kinderen goed de ruimte hebben om te trappen en geen belemmering voelen.
Aan den eenen smallen kant maakt men een breeden zoom, waardoor men een band rijgt, dien men 's avonds, als men de kinderen met de beenen er in heeft gestoken, onder de oksels vrij stevig toetrekt en met vier dikke, gróóte veiligheidsspelden aan hun lijfje of nachtponnetje bevestigt. Bretels doen ook vaak goede diensten aan deze zakken. In den winter zijn deze slaapzakken van flanel, in den zomer van wit katoen. Vier veiligheidsspelden is niet te veel, vijf is nog beter, want de kinderen probeeren ook deze zakken af te trappen! Ze kunnen nu naar hartelust trappelen en woelen, de dekens en lakens blijven op hun plaats.
Een andere „truc”:
Indien de moeder van kleine woelwaters de langste zijde van het bedlaken en van de deken over de kortste zijde, dus dwars over het bed legt en de einden, die naar beneden hangen, links en rechts goed instopt, zóó, dat om de matras de einden elkaar aan den onderkant bijna raken, dan zal zij er geen last van hebben dat de kleinen het laken naar beneden trappen; bovendien heeft deze methode het voordeel, dat de kinderen niet onbedekt kunnen liggen en de bedekking op de plaats blijft.
De woelwaters schuiven in het laken als in een enveloppe. Het kussen wordt even weggenomen en later weer onder het hoofd van de kinderen gelegd, zóó, dat ze even boven de dekens uitkijken.
Ik verzeker u, dat de kleine snuiters heerlijk zullen slapen, geen kou vatten én dat moeder gerust kan zijn.