Wie waschgoed moet gaan mangelen, houde de volgende voorschriften in acht:
1°. Zie na, of er goed bij is, waaraan iets kapot is.
2°. Vocht het goed in, daar vochtig goed gemakkelijker gerekt en gemangeld kan worden dan droog.
3°. Vocht echter zoo spaarzaam mogelijk, daar anders na het mangelen de verschillende stuks waschgoed weer gedroogd of getrokken zouden moeten worden en dit verspilling van moeite en tijd zou zijn.
(Beddegoed en badhanddoeken moeten liever niet gevocht worden en lijfgoed dient na het mangelen te worden opgestreken).
4°. Berg het ingevochte goed, nadat het is opgerold, in een mand of bak weg en laat het zoo een poosje staan.
5°. Rek al het goed zoo regelmatig mogelijk zonder al te veel eraan te rukken. Trek zoomen glad, haal bandjes uit.
6°. Maak er rollen van, die zooveel mogelijk van gelijke breedte moeten zijn en uit goed van dezelfde qualiteit bestaan.
7°. Maak de rollen van de juiste dikte (dit leert de ervaring wel) en zorg ervoor, dat de rollen gelijkmatig ~ in dit geval, overal even dik — zijn.
8°. Sla de rollen dicht en leg ze glad op den mangelbak.
Het onderhoud van de mangel.
Wat betreft het goed onderhouden van een mangel heeft de ervaring geleerd, dat het uitstekende resultaten heeft, na het gebruik de schroeven los te draaien en de rollen te wikkelen in flink natte doeken.