Tien geboden voor haar, die aan ’t fornuis staat.
1°. Zorg ervoor, dat al wat gij noodig kunt hebben, voorradig is.
2°. Betracht, zoowel wat uw kleeding als wat uw handen betreft, de grootst mogelijke zindelijkheid.
3°. Spoel elke pan vóór het gebruik even om.
4°. Neem de pan naar verhouding van de spijs, die erin gekookt moet worden.
5°. Leg nooit het deksel van een pan, die in gebruik is, met den binnenkant op tafel of aanrecht. Hoe licht kan het niet gebeuren, dat stof of vuil eraan blijft vastkleven en straks in het eten valt.
6°. Laat geen lepel (en vooral geen houten) in het eten meekoken en laat evenmin lepel of vork onder het koken op het deksel van de pan liggen.
7°. Werk met zoo min mogelijk gereedschap en berg elk stuk dadelijk op zijn plaats.
8.° Proef de gerechten steeds met een schoonen lepel of vork.
9°. Zorg, dat alle eet- en drinkwaren, die in de keuken staan, toegedekt zijn.
10°. Zet de pannen, na 't gebruik, met lauw water weg totdat ze schoongemaakt worden.
