Tot deze familie behoren dwergpythons, pythons, echte boa’s en zandboa’s. Bij de tropische soorten zijn er die wel 7 meter of meer lang kunnen worden; de zandboa’s zijn veel kleiner.
De levendbarende Boa’s komen vooral voor in de Nieuwe Wereld en de eierleggende Pythons in de Oude Wereld. In Z.O.-Europa komt de kleine zandboa voor die ook levende jongen ter wereld brengt. Deze reuzenslangen omstrengelen hun prooi tot deze stikt.Bij pythons komt verzorging van de eieren voor. Het vrouwtje legt zich rondom de eieren en verhoogt de temperatuur. Die eieren hebben een perkamentachtige schaal. Boa’s hebben eieren in het moederlichaam met slechts een dun vliesje erom. Voor of bij de geboorte komen de jongen er al uit. Reuzenslangen bewegen zich op het land door horizontale kronkelbewegingen of ook op een regenwormmanier. Zwemmen en duiken kunnen ze echter ook goed.
1 Anaconda (Eunectes murinus). Z.Amerika. 760 cm; grootste nu levende reptiel; olijfkleurig-bruin; voedsel: vissen, kikkers en kleine zoogdieren. De anaconda leeft in het water in het Amazonegebied.
2 Boa constrictor (Boa constrictor). Tropisch Amerika; 370 cm; bruingeel met roodachtige dwarsbanden; erg variabel, ondersoorten van Mexico tot Argentinië; levende jongen evenals de vorige.
3 Koningspython (Python regius). W-Afrika; 150 cm; geelachtig met donker patroon; rolt zich bij schrik op.
4 Zandboa (Eryx conicus). India; 120 cm; bruin en wit; graven in de grond zodat neus en ogen erbovenuit steken.
5 Netpython (Python reticulatus). Z.O.Azië; 850 cm; naast de anaconda de grootste slang ter wereld; bruin, goudkleurig, zwart.
Meer dan drie-vierde deel van de slangen behoort tot deze familie. Ze komen voor in alle werelddelen, behalve in Antarctica.
