Door de groei van de grote steden zijn veel diersoorten hun natuurlijke woonplaats (Habitat) kwijtgeraakt. Door het kappen van bossen en het droogleggen van moerassen en meren zijn nest- en broedplaatsen verloren gegaan.
Plaatselijk voorkomende soorten dieren kunnen wat geholpen worden door bezitters van een tuin. Zo kan men in de tuin vogelbosjes planten waardoor nestgelegenheid ontstaat en ook kan men nestkastjes ophangen.Het aanlokken van dieren
1 Door het planten van hagen, struiken en heesters zorgt men voor beschutting en nestgelegenheid voor vogels en kleine dieren. ‘
2 Voedertafel voor vogels.
3 Voedsel voor vogels kan ook aan de boomtakken gehangen worden.
4 Nestkastjes aan bomen of muren zijn bij veel vogels geliefd. Hang er niet teveel op, dan ontstaan er problemen over het territorium. Ook vleermuizen profiteren overdag van kastjes.
5 Een hoekje met wilde planten is ideaal voor insekten, zoals vlinders.
6 Oeverplanten bij een vijver geven beschutting voor salamanders en kikkers.
7 In de vijver kunnen kikkers en salamanders hun eieren leggen. Een hele levensgemeenschap van waterplanten en -dieren kan de vijver bevolken.
8 Waterplanten trekken insekten aan en zorgen voor het levensonderhoud van kleine waterdieren.
9 Vogelbadje. (In de winter liever niet.)
Het aanlokken van vlinders.
Ook veel vlindersoorten worden met uitsterven bedreigd.
Verschillende vlinders zijn te helpen door wilde planten en bloemen in de tuin te kweken.
Van verschillende vlindersoorten komen de rupsen op bepaalde voedselplanten voor: koninginnepage op schermbloemigen, zoals peen of varkenskervel; de monarchvlinder legt eitjes op ’milkweed’ maar komt in ons land niet voor; op brandnetels vindt men dagpauwoog en nummervlinder.
Vijvers kunnen belangrijk zijn voor kikker, salamanders en andere waterdieren. Zo’n vijver is niet zo moeilijk te construeren. Leg de vijver echter niet aan in de buurt van bomen. De bladeren van de bomen komen dan in het water.
De vijver moet minstens een halve meter diep zijn in verband met het bevriezen in de winter.
De beplanting kan bestaan uit waterplanten uit de sloot, voorzover ze niet onder de beschermde wetten vallen. Allerlei waterinsekten, zoetwatermossels, kleine vissen en ook kikkers en salamanders kunnen de vijver bevolken.
Vogels voeren.
Dit is vooral in de wintertijd een ideale manier om plaatselijke vogelsoorten te helpen. Komen de vogels eenmaal regelmatig de tuin bezoeken, dan is het doorgaan met het strooien van voer belangrijk. Zijn de weersomstandigheden echter weer goed, dan is het beter de vogels weer hun eigen voer te laten zoeken. Het voer kan gewoon op de grond worden gestrooid ofwel op een voertafeltje. Dat moet minstens 60 cm in het vierkant zijn. In de hoeken is gezorgd voor afwatering en een kap rond de steunpaal verhindert katten naar boven te klimmen.
Gestrooid kan worden: tafelrestjes, zaden, gedroogde vruchten, stukjes vlees en vet. Mezen en andere acrobaten houden van noten of zaden die in een netje kunnen worden opgehangen. Pinda s kan men ook aan een draad rijgen. Een halve kokosnoot kan aan een tak worden gehangen zodat de vogels de inhoud eruit kunnen pikken.