In de familie Cyprinidae zijn rode, gele en anders gekleurde soorten te vinden die al lang populair zijn in viskom, aquarium of vijver.
Het zijn gekweekte vormen van vissen uit het wild, als winde, voorn en zeelt.
Het populairste zijn echter wel de goudvissen, ontstaan uit de Langdorf-kroeskarper. Al minstens 1000 jaar wordt de goudvis door de Chinezen op prijs gesteld en in de loop der jaren zijn er heel wat kweekvormen ontstaan. Dat gebeurde door kruising en selectie. In feite zijn veel kweekvormen gedeformeerd en kunnen niet goed tegen slechte weersomstandigheden.
Ook zijn ze kwetsbaarder voor predatoren dan de oorspronkelijke stamvorm.
1 Goudwinde (Leuciscus idus var. auratus). Europa; 30,5 cm of meer; oranjezalmkleurig; goede vijvervis; in de jeugd in bak; voer: visvoer, wormen enz.
2 Goudkarper (Cyprinus carpio). O.Azië; 30,5 cm of meer; wit, oranje, zwart, enz., goede vijvervis; water zacht en iets zuur; liefst 20 graden; visvoer, wormen, enz.
3 Komeet. U.S.A.; lange vinnen; 30,5 cm of meer; goede vijvervis.
4 Goudvis (Carassius auratus). O.Azië; 30,5 cm; goudgeel, goudgeel en
zwart; goudgeel en wit; enz.; niet veeleisend; goede vijvervis; visvoer, wormen, enz.; in begroeid, ondiep water wordt kuit geschoten.
5 Bristol shubunkin. O.-Azië; schubloze, veelkleurige kweekvorm van de komeet; minder gehard dan gewone goudvis.
6 Londen shubunkin. O.-Azië; schubloze, veelkleurige vorm van de gewone goudvis; goed gehard.
1 Sluiergoudvis. O.-Azië; dubbele staart, kort lichaam, lange vinnen.
2 Sluierstaartgoudvis. O.-Azië; dubbele staart in sluiervorm, lange vinnen en hoge rugvin; tamelijk teer.
3 Telescoopoog. O.-Azië; dubbele staart, kort lichaam, lange vinnen en uitpuilende ogen.
4 Moor. O.-Azië; een zwarte, bologige goudvis; soms worden ze op oudere leeftijd goudgeel van kleur.
5 Parelschub. O.-Azië; dubbele staart, kort lichaam, korte vinnen, bolle schubben in parelvorm.
6 Oranda. O.-Azië; dubbele staart, kort lichaam, lange vinnen en een ’kap’ op de kop.
7 Leeuwekop. O.-Azië; dubbele staart, korte vinnen en kort lichaam, grote wrattige ’kap’, geen rugvin.
8 Pom-pon. O.-Azië; dubbele staart, korte vinnen en kort lichaam, uitgroeisel bij de neusgaten, geen rugvin.
9 Hemelkijker. O.-Azië; een dubbele staart, uitpuilende, naar boven gerichte ogen, geen rugvin, teer.
10 Blaasoog. O.-Azië; dubbele staart kort lichaam, korte vinnen, geen rugvin, grote, met vochtgevulde zakken onder de ogen, zeer teer.