Ze zijn speciaal gefokt overeenkomstig officiële foknormen die betrekking hebben op de lichaamsvorm, de vachtkleur, de markeringen en de kleur van de ogen. Amerikaanse inheemse korthaar katten zijn voortgekomen uit de Britse katten en de dieren uit beide landen blijven over het algemeen gelijk in type.
Ze hebben stevige lichamen, dikke staarten, brede koppen en afgeronde oren. De Amerikaanse inheemse korthaar katten hebben dikwijls grotere oren dan hun Britse tegenhangers.Fokproblemen maken sommige van deze katten vrij zeldzaam. Bij sommige rassen zijn de katers meestal steriel, zodat ’uitkruising’ nodig is om het ras te laten voorbestaan.
1 Tabby. Kan zilver, rood of bruin zijn, met donkere, bandvormige markeringen. Tabby-markeringen lijken op die van de wilde voorouders van de huiskat en komen dikwijls voor bij rassen waar ze niet gewenst zijn. Ras-tabby’s zijn moeilijk te telen daar markeringen in overeenstemming moeten zijn met strikt voorgeschreven patronen.
2 Schildpad. Rode, zwarte en crème vlekken moeten gelijkmatig over het hele lichaam zijn verdeeld. Kleuren mogen niet door elkaar lopen. Schildpad mannetjes komen zelden voor en zijn gewoonlijk steriel.
(De Amerikaanse blauwcrème heeft soortgelijke markeringen, hoewel bij de Britse tegenhanger de twee kleuren onderling gemengd moeten zijn.)
3 Schildpad met wit. Ook wel 'calico' genoemd.
Lijkt op schildpad behalve de witte plekken op het gelaat, de borst en de poten.
Doorgaans vrouwelijk.
4 Tweekleurige korthaar kat. Mag elke uniforme kleur hebben en wit.
De twee kleuren niet onderling gemengd.
5 Eénkleurig. Klassen voor wit (met blauwe, oranje of ongelijk gekleurde ogen), zwart, blauw en crème. Kleuren moeten uniform zijn zonder haren van z een andere kleur. Witte met blauwe ogen zijn gewoonlijk doof.
