De vorm van de kat is tijdens de geschiedenis van zijn domesticatie in grote lijnen onveranderd gebleven. De kat heeft een ideale vorm om te jagen.
Hij is opmerkelijk goed gecoördineerd en heeft een bijzonder evenwichtsgevoel, waardoor hij gewoonlijk op zijn pootjes terechtkomt.Gezichtsvermogen, reuk en gehoor zijn sterk ontwikkeld en ook schijnt het dier een ingebouwd gevoel voor tijd en richting te hebben.
Anatomie. Alle katterassen zijn min of meer gelijk van vorm. Een kat is ongeveer 23 cm hoog bij de schoft; de heupen staan iets hoger. Het gewicht varieert van 2 ½ tot ruim 6 ½ kg. De achterpoten hebben vier tenen, de voorpoten vijf.
Lichaamsdelen van de kat
1 Achterhoofd
2 Voorhoofd
3 Schouder
4 Elleboog
5 Handwortel
6 Middenhand
7 Tenen
8 Middenvoet
9 Hak
10 Kniegewricht
11 Staart
12 Stuitbeen
13 Heupen
14 Rug
15 Schoft
16 Nek
Klauwen.
De klauwen van een kat worden gebruikt om te vechten en te klauteren. Normaal slijten ze niet af, doch moeten met opzet worden afgesleten door krabben. Katteklauwen zijn intrekbaar - ze worden opgetrokken wanneer ze niet nodig zijn.
1 Een spier houdt de klauw opgetrokken als de gewrichtsband is ontspannen.
2 De klauw is naar beneden gericht wanneer de gewrichtsband is gespannen.
Ogen.
De ogen van een kat zijn aangepast aan het jagen bij nacht. Ze zijn veel gevoeliger voor licht dan onze ogen. 's Nachts openen zich de pupillen van een kat zeer wijd om zo veel mogelijk licht binnen te laten; overdag vormen de pupillen nauwe verticale spleetjes. Aan de achterkant van het netvlies heeft de kat een laag reflecterende cellen, tapetum lucidum geheten. (Deze cellen doen de schittering van de ogen veranderen, wanneer hierop een licht wordt gericht.) Katteogen worden nog extra beschermd door een derde ooglid - het membrana nictitans of knippervlies - dat diagonaal over het oog schuift.
Snorharen.
De snorharen van een kat zijn belangrijke tastorganen en mogen nooit worden geknipt. Ze geven waarschijnlijk de windrichting aan en helpen de kat om te schatten of hij door nauwe openingen heen kan.
Grond-types. Katterassen tonen veel minder variaties in grootte en vorm dan hondenrassen. Raskatten worden verdeeld in drie brede groepen volgens het lichaamstype en de lengte van de vacht. (De eigenschappen van een bastaardkat hangen uiteraard af van zijn eigen speciale voorouders.)
1 Korthaar katten (Britse en Amerikaanse Inheemse). Deze katten hebben brede koppen, afgeronde oren, grote, ronde ogen, stevige lichamen en korte, dikke staarten.
2 Korthaar katten (Oosters type). Katten van het zgn. oosterse type hebben een gestroomlijnd uiterlijk, een lange, wigvormige kop met grote, puntige, flink uiteenstaande oren. De poten zijn lang en de staart is enigszins spits.
3 Langhaar katten. Tot de eigenschappen behoren een brede en ronde kop met kleine oren, een brede neus, een laag goedgebouwd lichaam, korte poten en een volle staart.