(1837-1920) Nederlands protestants theoloog, politicus, journalist, publicist. Werd als naar het modernisme neigende predikant te Beesd teruggebracht tot het calvinisme.
Predikant te Amsterdam (1870-74). Stichtte en leidde het dagblad De Standaard (1872). Lid Tweede Kamer (1874-77; 1894-1901 en 1908-12). Eerste Kamer (1913-20). Eerste Nederlandse politicus die een moderne partij organiseerde, de Antirevolutionaire Partij (1878), waarvoor hij Ons Program schreef (1879). Drijvende kracht achter de stichting van de Vrije Universiteit op calvinistische grondslag (1880) die hij als eerste rector opende met de redevoering 'Souvereiniteit in eigen kring'. Na de stembusoverwinning van de coalitie met Schaepman in 1901, vormde K. een ministerie (tot 1905). Trad als minister van Binnenlandse Zaken krachtig op bij de spoorwegstaking (1903). In 1908 buiten de regering gehouden i.v.m. de Lintjes-zaak. Zette zich in voor emancipatie van de 'kleine luyden', het eenvoudige kerkvolk. Bewerkte, als één der leiders van de Doleantie (1886), de breuk bin- nen de Hervormde Kerk, waarna de Gereformeerde Kerk werd gesticht (officieel 1892).