Vlasteelt

betekenis & definitie

Werkwoord: vlas bouwen, vlassen (Zn.), vlas uittrekken, kapellen, vlas slijten (Zn.), kuisen, ribben, knotten, afknotten, snuiten, repelen, bollen, repen (Zn.), afrepelen, alles afrepelen, roten, rotten, weken, vlassen, beuken, braken, afbraken, zwingelen, zwenglen, blouwen, blouwelen, afzwingelen, hekelen, doorhalen, uitbaarden, uithekelen, afreden, vlaszaad afdraaien, risten, eesten, oprokken, oprekkenen.

Adjectief: vlassig, vlassen.

Naamwoord: hennepteelt, hennepbouw, hennepoogst, vlasteelt, vlasbouw,.vlasbewerking, vlasslijting, slijting (Zn.), vlasbereiding, vlasserij, rotting, roterij, vlasland, vlasveld, vlasakker, vlastijd, vlashandel.

vlashandelaar, vlaskoper, vlasser, vlasboer, vlastrekker, vlasvink, repelaar, hekelaar, vlasbreker.

weekplaats, repel, reep, roofput, root, henneproot, roterij, dauwroting, rootplaats, rootpoel, rootkuil, rotkuil, rootwater, rootkast, reet, vlasbraak, braak, braakmachine, onderbraak, handbraak, hennepbraak, hennepblouwel, vlashamer, knap, hennepstok, kempstok, hennepklopper, beukmolen, bootmolen, kiprnolen, hekel, hennephekel, aftrekhekel, afreehekel, hekelmachine, hekelstaafje, hekelstoel, vlashekel, vlaskam, vlaskeet, zwingelkeet, zwingelmolen, zwingelmachine, zwingelkast, zwingelkooi, zwingelplank, zwingelbord, zwingelhout, zwingelspaan, zwingelstok, zwingelstoel, zwingel, zwingelaar, zwingelmes, bandmachine, ristbok, vlasstoof, eest.

vlas, vlasstengel, herel (Zn.), scheef, een root vlas, een boot vlas, rist, vlaswiek, stuik, schrank, werk, hede, nop, bolkaf, hekelwerk, hennepwerk, hennepvezel, vlasvezel, hennepzaad, vlaszaad, lijnzaad, lijnmeel, lijzemeel, lijnkoek.