Werkwoord: te roer gaan, sturen, stieren, blindsturen, stevenen, doorstevenen, de steven wenden, afwenden, het schip afhouden, loeven, oploeven, aan het roer staan, te roer staan, een schip bevaren, bestevenen, afsturen, een schip de haven uitsturen, wegsturen, op iets afsturen, aansturen op, koers zetten naar, aanboegen, aanliggen, toesturen, bijsturen, zuidelijken, west houden, om de noord varen, noordelijken, noord houden, het roer overleggen, het roer omwerpen, het schip over een andere boeg wenden (draaien, gooien), over één boeg liggen (zeilen), over stag gaan
(werpen, wenden), overstuur gaan (wenden), door de wind gaan, een schip op zijn gat doen (laten) doordraaien, het schip luistert naar het roer, het roer hapert, het roer afhangen.
Adjectief: waterwijs, stuurloos.
Naamwoord: stuurmanskunst, stuurmanschap, navigatie, manoeuvre (maneuver), koers, deviatie, aanwinding, ree, roer, roerhard schip, slagboeg, boegslag, stuurman, aandrang op het roer.
Gepubliceerd op 20-03-2024
Sturen
betekenis & definitie