Kroonbladlozen

betekenis & definitie

- Apetalaee

Naamwoord: 1 peperachtigen, piperaceaa: betel, peperboom.

2 wilgachtigen, sallcaceas: populier, (balsempopulier, esp, peppel, ratelpopulier, klaterabeel, trilpopulier, witte abeel, zilverpopulier, zwarte populier), wilg,

(amandelwilg, bergwilg, bindwilg, bittere wilg, geoorde -, grauwe -, katwilg, knotwilg, kopwilg, kraakwilg, kruipwilg, laurierwilg, schietwilg, schotwilg, topwilg, treurwilg, waterwilg, zandwilg, zeewilg, zilverwilg).

3 berkachtigen, betulacea: berk, (ruwe zachte haagberk, treurberk), els, (grauwe -, zwarte -).

4 napjesdragers, cupulifera: beuk, (bloedbeuk, haagbeuk, treurbeuk, zilverbeuk), eik, (haageik, kurkeik, steeneik, wintereik, zomereik), hazelaar, tamme kastanje.

eikel, eikelbast, hazelnoot, beukenoot, lambertsnoot, lammertjesnoot.

5 walnootachtigen, juglandacea : gagel, noteboom, notelaar, okkernoot, vleugelnoot, walnoot.

6 plataanachtigen, platanacea: plataan.

7 moerbezieachtigen, moracea : broodboom, gomboom, koeboom, melkboom, moerbezieboom, upasboom, vijgeboom.

broodvrucht.

8 iepachtigen, ulmacea: iep, (ruwe -, zachte -), olm.

9 netelachtige, urticacea: brandnetel, (grote -, kleine -), hennep, (braakhennep, harrel, kemp, pelhennep, gelling, zaailing), hop, ramee.

10 wolfsmelkachtigen, euphorbiacea: bingelkruid, broodwortelplant,

(maniok), cassaveplant, palmboompje, wolfsmelk, (brede -, cypreswolfsmelk, duivelsmelk, heksenmelk, kleine wolfsmelk, korenwolfsmelk, stijve wolfsmelk, tuinwolfsmelk, zandwolfsmelk, zeewolfsmelk), wonderboom.

11 veelknopigen, polygonacea: adderwortel, boekweit, duizendknoop, (heggeduizendknoop, kleine duizendknoop, knopige -, perzikkruid, viltige

duizendknoop, zachte -), moeraswortel, rabarber, varkensgras, (knoopgras, kreupelgras), veenwortel, waterpeper, zwaluwtong, zuring, (bloedzuring, grote zuring, huiszuring, kluwenzuring, krulzuring, paardezuring, ridderzuring, schapezuring, spitse zuring, veldzuring, waterzuring, zeezuring, zurkel, zuurkruid).

12 posteleinachtigen, portulaceae: postelein, portulak.

13 kattestaarten, amarantacea: kattestaart.

14 meldeachtigen, atriplexacea: biet, (beet, beetwortel, kroot, mangelbiet, mangelwortel, suikerbiet), ganzevoet, (basterdganzevoet, brave Hendrik, langtrosganzevoet, muurganzevoet, rode ganzevoet, stippelganzevoet, zeegroene ganzevoet), melde, (gelobde -, spiesbladmelde, strandmelde, Tartaarse melde, tuinmelde, uitstaande melde), spinazie, (aardbeispinazie), zeekraal.

15. bekerplanten, nepenthacea: bekerplant, kannekenskruid.

16 pijpbloemachtigen, aristolochiaceae: pijpbloem, mansoor.

17 raffelsiaachtigen, raffelsiaceae: raffelsia.

18 vogellijmachtigen, loranthacea: vogellijm.

19 laurierachtigen, lauraceae: kamferboom, kaneelboom, laurierboom, muskaatboom.

20 thymelaceae: peperboompje.

21 olijfwilgachtigen, eleagnaceae: duindoorn, olijfwilg.