Werkwoord: mengen, mengelen, mêleren, amalgameren, vermengen, aanmengen, inmengen, bijmengen, dooreenmengen, dooreengooien, dooreenroeren, dooreensiaan, dooreenhaspelen... enz., doormengen, doorhutselen, doorkneden, doorkruiden, doorleggen (Zn.), doorpakken, doorroeren, doorschudden, doorslaan, doorspekken, doorsprinkelen, doorstrengelen, doorstrooien, doorvlechten, dóórwerken, doorweven, doorzetten, ondermengen, ondereenmengen, ondereendoen, ondereenwerken, onderschudden (Zn.), fusioneren, samenmengen, samenklutsen, samenroeren, snijden, half om half nemen, kneden, afkneden, aankneden, verwerken, omwerken, hutsen, hutselen, insmelten, bijsmelten, omschudden, roezemoezen, roeren, aanroeren, inroeren, onderroeren (Zn.), verschudden, rommelen, verwaaien.
in (door) elkander lopen (liggen), door elk. lopen als de bliksem, er onderdoor lopen.
Adjectief: gemengd, gemêleerd, doorgroeid, doorzult met, gemiddeld, mengbaar.
Naamwoord: mengeling, fusie, vermenging, gemengel, amalgamatie, gehutsel, geroer.
mengsel, mozaïek, bijmengsel, een bijsmaak van, mengeling, mengelmoes, amalgama, amalgaam, mélange, mixtuur, mixtum, mixtum compositum, quodlibet, weefsel, samenweefsel, wrong, gehalte, roerspaan.
rommel, rommelzo, rommelzooi, ouwe Jan en jonge Jan, samenraapsel, mengelmoes, allegaartje, salade, hutsepot, staalkaart, olla podrida, brui, barring, bakzo, berge, zooitje, zwikje, mikmak, soep, soepzootje, poespas, hutsekluts (Zn.), pan, rataplan, santenboetiek, santenkraam, rommelkast, rommellade, rommelschuif, rommelkamer, plunderkamer, rommelzolder, plunderzolder, plundermarkt.
mengbak, roerbak, roertrog, roerkuip, roerzeef, roerlepel, roerstang, mixer.
Bijwoord: dooreen, ondereen, onder (door) elkaar, ineen, overhoop, rijp en groen, door de bank, in doorsnee, in doorslag, de (het) een voor den (het) ander, ertussendoor.
Gepubliceerd op 20-03-2024
Dooreenmengen
betekenis & definitie