Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Gepubliceerd op 13-03-2019

Bedrijfsbelasting

betekenis & definitie

Bedrijfsbelasting - rek., vooral voorkomende in de boekh. van naaml. venn. wordt gedeb. voor de betaalde bedrijfsbelasting en gecred. voor de verschuldigde belastingsom. Zie ook : belastingen.

Ook : de belasting op bedrijfs- en andere inkomsten; wordt geheven van hier te lande gevestigde naamlooze vennootschappen, commanditaire vennootschappen op aandeelen, coöperatieve of andere vereenigingen en onderlinge verzekeringsmaatschappijen. Zij zijn belastingplichtig naar het bedrag harer gewone en buitengewone uitdeelingen, van welken aard ook, gedurende het belastingjaar aan oprichters, preferente en gewone aandeelhouders, leden, concessionarissen en andere deelgerechtigden in de winst. Eerst na de betaling der belasting kan winstuitdeeling plaats hebben. Daar slechts het doel is, alleen de uitgekeerde winst te treffen en niet belooning van diensten of ’t kapitaal zelve, zoo zijn vrij van belasting: uitkeeringen aan bestuurders, commissarissen, beheerende vennooten en personeel in hun qualiteit als zoodanig; uitkeeringen aan onderstand genietenden en aan verzekerden, voor zoover het de verzekerde bedragen betreft; eveneens stortingen in de reserve. Wordt deze echter op de een of andere wijze uitgekeerd, dan is wel belasting daarover verschuldigd.

Voor zoover in de winstuitdeeling kapitaalaflossing begrepen is, behoeft daarover geen belasting betaald te worden. Uitdeelingen in den vorm van aandeelen of obligatiën zijn belastingplichtig.

Voorts is geen belasting verschuldigd over wat de vennootschap of vereeniging ontvangen heeft van andere vennootschappen of vereenigingen, wegens het bezit van aandeelen op naam in deze venn. of vereenigingen, — daar deze reeds belasting over dit bedrag hebben betaald.

De bedrijfsbelasting bedraagt 21/2 gld. voor iedere ronde som van ƒ 100.— der uitgekeerde winst, vermeerderd met opcenten.

< >