Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

afmaker

betekenis & definitie

Renner die het werk afmaakt, nadat hij door zijn ploegmaten gelanceerd’1' werd.

Heeft hij het gevoel de grote vorm als ‘afmaker’ te missen dan stelt Nijdam zich in de slotfase ten dienste van zijn ploeggenoten Vanderaerden of Veenstra. (NRC Handelsblad, 04/04/1992)

Vooral onder druk van Cipollini’s formatie werd de halve minuut voorsprong zeven kilometer voor het einde tenietgedaan en kon het inmiddels vertrouwde spel van gangmakers en afmakers worden opgevoerd. (de Volkskrant, 03/07/1996)

< >