Groot Retorisch Woordenboek

Paul Claes, Eric Hulsens (2015)

Gepubliceerd op 24-02-2017

apokoinou

betekenis & definitie

G ‘gemeenschappelijk’ . Syntactische figuur waarbij één zinsdeel tegelijk in twee verschillende constructies functioneert, bv. ‘Wie kaas kiest Kollumer’ (reclameslogan). Apokoinou komt vaak voor in losse spreektaal, bv. ‘hij zegt dat-ie komt zegt-ie’. In schrijftaal wordt zo’n constructie als een fout tegen de grammatica beschouwd. In literatuur kan ze een imitatie zijn van slordig taalgebruik en dienen als karakterisering van een personage van lagere afkomst, bv. ‘There was no breeze came through the door’ (E. Hemingway).

Functies:
1) pregnante beknoptheid, bv. ‘Wie niet gereisd heeft niet geleefd’ (R. Campert)
2) primitieve ellips↗ in middeleeuwse verzen, bv. ‘Om daer mee te behouden/sconincs zone van jaren was jonc’ (‘Van twee conincskinderen’)
3) verrassende ambiguïteit in moderne poëzie, bv. ‘nimmer nog gingen gouden ogen zo ver/in het blinkende woud hurken de slapers’ (Lucebert); ‘gij breekt mij aan mijn ogen zijn scherven’ (gij breekt mij aan scherven, mijn ogen zijn scherven; H. Claus, ‘West-Vlaanderen’)

< >