Rijm waarbij versregels woord voor woord rijmen (vgl. holorime↗).
Het rederijkersgenre van het aldicht is hierop gebaseerd, bv. ‘Voort, zijt niet moe: wilt mij saen versinnen: Hoort, zwijgt, siet toe: stilt, wij gaen beginnen’ (M. de Castelein).
Voorbeelden:
L) ‘Quos anguis dirus tristi mulcedine pavit/Hos sanguis mirus Christi dulcedine lavit’ (Wie de afgrijselijke slang met heilloze zoetsappigheid heeft gevoed, die heeft Christus’ wonderbare bloed met zoetaardigheid schoongewassen; twee middeleeuwse hexameters)
N) ‘Vaart minderen/Spaart kinderen’ (verkeersbord)