Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 07-06-2019

Zopyrus

betekenis & definitie

Zopyrus - Ζώπυρος, 1) zoon van Megabȳzus, een voornaam Pers, diende in het leger van Darīus Hystaspis, toen deze Babylon belegerde. Daar de stad niet genomen konde worden, verminkte Z. zich op gruwelijke wijze, liep toen, onder voorwendsel dat hij door Darius zoo mishandeld was, tot de Babyloniërs over, en nadat hij hierdoor het vertrouwen der inwoners gewonnen had en aan het hoofd van de troepen gesteld was, gaf hij de stad verraderlijk over.

Darius beloonde hem door hem levenslang satraap van Babylon te maken, hij werd echter later bij een opstand gedood.—2) kleinzoon van den vorigen, nam deel aan de samenzwering van zijn vader Megabȳzus (no. 2) en vluchtte naar Athene.—3) gelaatkundige, die beweerde dat volgens zijne wetenschap Socrates met verscheiden ondeugden behept moest zijn, wat deze volstrekt niet tegensprak.

< >