Vulcānus, Volc. - rom. god van het vuur. Daar hij een god is, die brand veroorzaakt, maar ook afweert (Mulciber = de verzachter), trachtte men, door zekere formulieren op de muren der huizen te schrijven, zich tegen zijn verderfelijken invloed te vrijwaren en zich van zijn hulp te verzekeren.
Om dezelfde reden bouwde men zijne tempels liefst buiten de stad, doch in Rome zelf was hem het Volcanal gewijd, eene verhevenheid bij het Comitium, die evenals de tempel van Vesta als het zinnebeeld der eendracht van den staat beschouwd werd. Vandaar sprak, volgens de traditie, de koning de volksvergadering op het comitium toe.
Overigens werd hij geheel en al met Hephaestus vereenzelvigd. Op zijn feestdag, Vulcanalia (23 Augustus), werden in den keizertijd spelen in den Circus Flaminius gehouden.
Zie ook Maia no. 2 en Stata mater.