Viriāthas - een lusitanisch herder, een ware heldennatuur, was een der weinigen, die aan het verraderlijke bloedbad van 150 ontsnapten (zie Sulpicii no. 11). Hij werd nu eerst rooverhoofdman; door zijn lichaamskracht en zijn beleid kreeg hij zulk een aanhang, dat hij spoedig aan het hoofd der geheele lusitanische krijgsmacht stond en jaren lang aan de rom. legers het hoofd bood, totdat in 141 de consul Q.
Fabius Maximus Serviliānus hem eene nederlaag toebracht en in 140 vrede met hem sloot. Doch Fabius’ broeder en opvolger Q.
Servilius Caepio (consul in 140) verbrak verraderlijk den vrede en wist onder de vrienden van V. eenigen om te koopen om dezen te vermoorden (139). Met zijn dood was de kracht der Lusitaniërs gebroken.