Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 07-06-2019

Vibii

betekenis & definitie

Vibii - rom. gesl. van samnietischen oorsprong. 1) C. Vibius Pansa Caetronianus, eerst uit Rome om zijne mariaanschgezindheid verbannen, sloot zich na zijn terugkeer bij Caesar aan, onder wien hij ook in Gallia diende.

In 51 werd hij volkstribuun, in 47 en 46 stadhouder van Bithynia, in 45 van Gallia Cisalpīna. Na Pompeius’ dood was hij voor een aantal personen bij Caesar voorspraak.

Na Caesars dood was hij in 43 consul met A. Hirtius (z. a.).

In den mutinensischen oorlog tegen M. Antonius sneuvelden Pansa en Hirtius beiden in de nabijheid van Mutina.—2) Vibius Gallus, rom. rhetor onder Augustus, oefende zich zoolang in het nabootsen van krankzinnigen, tot hij zelf krankzinnig werd.—3) C.

Vibius Postumus streed met goed gevolg 9 na C. tegen de opstandelingen in Dalmatia.—4) C. Vibius Marsus was legaat van Germanicus in het O. en bracht na diens dood Agrippīna naar Rome.

Onder Claudius was hij stadhouder van Syria.—5) Vibius Serēnus was in 16 n. C. één van de aanklagers van Scribonius Libo (Scribonii no. 9); hij werd in 24 door zijn eigen zoon bij Tiberius aangeklaagd van hoogverraad, doch door den keizer begenadigd.—6) Q.

Vibius Crispus, redenaar ten tijde van Domitiānus.—7) C. Vibius Treboniānus Gallus, uit Perusia, rom. keizer 251–253 na C.

Zie Gallus.—8) C. Vibius Afinius Gallus Veldumniānus Volusiānus, gewoonlijk Volusianus genoemd, zoon van no. 7 en door zijn vader tot Caesar aangenomen; zie Gallus.—9) Vibius Sequester, schrijver van een saai werkje de fluminibus, fontibus, lacubus, nemoribus, paludibus, montibus, gentibus, quorum apud poëtas mentio fit, leefde in de 4de of 5de eeuw na C.

< >