Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 07-06-2019

Titii (Titius)

betekenis & definitie

Titii (Titius) - . 1) Sex. Titius, volkstribuun in 99, stelde eene akkerwet voor, die echter niet in behandeling kwam wegens den tegenstand van den consul M.

Antonius. Later werd hij wegens onwettige handelingen veroordeeld, o. a. omdat hij in zijn huis het beeld van L.

Saturnīnus had (zie Appuleii no. 1). Hij noemde zichzelf Cassandra, omdat niemand aan zijne voorspellingen geloof sloeg.

Als redenaar was hij niet onverdienstelijk.—2) C. Titius, ongeveer een tijdgenoot van no. 1, redenaar en treurspeldichter.—3) P.

Titius, volkstribuun in 43, maker van de lex Titia.—4) M. Titius, viel in 40 in handen van Sex.

Pompeius, die hem weder vrijliet. Later diende hij onder Antonius in Azië tegen de Parthen.

Toen Sex. Pompeius nu naar Azië gevlucht was, werd Titius tegen hem afgezonden, die hem gevangen nam en te Milētus liet ombrengen (35).

Dit laatste maakte Titius algemeen veracht. Later streed hij onder Octaviānus tegen Antonius en in 31 was hij consul, in 8 legatus van Syria.—5) Titius, een jong, veelbelovend dichter, een vriend van Horatius, vergezelde in 20 Tiberius naar Azië.—6) Titius Sabīnus, een vriend van Germanicus, een der slachtoffers van Seiānus (28 na C.).—7) Titius Proculus, met zijn vriend C.

Silius (Silii no. 6) onder keizer Claudius ter dood gebracht (48 n. C.).—8) Titius Iuliānus, legaat in Moesia in 69 na C., dapper krijgsman.

< >