Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 07-06-2019

Sinope

betekenis & definitie

Sinope - Σινώπη, oudste en voornaamste der grieksche volkplantingen aan den Pontus Euxīnus (Zwarte zee), door Milētus op de kust van Paphlagonia gesticht (± 750), in het midden der 7de eeuw verwoest door de Cimmerii (z. a.), en in 632 herbouwd. De stad werd door handel en zeevaart spoedig zeer machtig, en zond op hare beurt tal van koloniën uit langs de kust van den Pontus Euxinus, terwijl zij haar eigen gebied (Sinōpis) tot aan den Halys uitbreidde.

Mithradātes VI van Pontus maakte Sinope tot residentiestad. Door Lucullus werd het veroverd en geplunderd, doch het kwam den slag weder te boven, nadat het in 45 eene rom. kolonie was geworden onder den naam Iulia Caesarēa Felix Sinōpe.

Het had twee havens en was de geboorteplaats van den cynischen wijsgeer Diogenes en den blijspeldichter Diphilus.

< >