Silii - plebejisch geslacht. 1) T. Silius diende onder Caesar in Gallia en werd in 56 door de Veneti (op de kust van Bretagne) gevangen gehouden.—2)
P. Silius Nerva, in 51 propraetor van Bithynia, een vriend van Cicero.—3) A. Silius, bevriend met Cicero en met Atticus.—4) P. Silius Nerva, consul in 20, was eerst legatus pro praetore van Hispania citerior, en streed daarna voorspoedig tegen de Alpenbewoners, de Norici (16), de Pannoniërs en de Dalmaten.—5) C. Silius, consul in 13 na C., voerde eenige jaren het bevel in Germania en nam deel aan de tochten van Germanicus. Ook onderdrukte hij in 21 den opstand van Sacrovir. Hij laadde echter den argwaan van Tiberius op zich; door dezen van knevelarij beschuldigd, bracht hij zichzelf om het leven (24).—6) C. Silius, zoon van no. 5, werd onder Claudius met den dood gestraft wegens ongeoorloofden omgang met Messalīna, 48 na C.—7) Tib. Catius Silius Italicus, rom. dichter en redenaar, 25–100 na C., was in 68 consul en later stadhouder van Asia, en wijdde zich daarna op zijn landgoed aan de letterkunde. Hij schreef een epos, Punica, in 17 boeken, dat in 1415 te St. Gallen ontdekt is en over den tweeden punischen oorlog handelt; het verraadt wel studie, doch weinig genie. Waarschijnlijk is ook aan hem toe te schrijven een uittreksel uit de Ilias in hexameters gedicht, in de
M. E. bekend als Homerus latinus of Pindarus Thebanus. Daar Silius aan eene ongeneeslijke kwaal leed, liet hij zich doodhongeren, ten einde van zijn lijden bevrijd te worden.