Sicyon - Σικυών = augurkenstad, hoofdstad van het kleine peloponnesische gewest Sicyonia, Σικυωνία, aan den Z.O. hoek der Corinthische golf gelegen. Volgens de overlevering was na Argos Sicyon de oudste staat van Griekenland.
Bij de dorische volksverhuizing kwam het onder de Doriërs, in wier bezit het bleef. Het staatje, dat te onbeduidend was om eenig gewicht in de schaal te leggen, stond van ± 670 tot 576 onder de zeer dragelijke heerschappij der Orthagoriden, wier laatste telg Clisthenes was, de schoonvader van den Athener Megacles.
Hierna werd de regeeringsvorm een tijd lang democratisch, totdat er onder den invloed van Sparta weder tyrannen kwamen. Eerst sedert 249 vervulde Sicyon weder eene rol (zie Arātus) als lid van het achaeisch verbond.
Onder rom. heerschappij verviel het meer en meer.—De sicyonische schilderschool (Eupompus, Pamphilus, Pausias) kenmerkte zich door wetenschappelijke behandeling. De beeldhouwschool legde zich minder toe op het scheppen van godenbeelden, dan van schoone menschenfiguren.
Onder de sicyonische beeldhouwers zijn vooral beroemd Polyclētus (z. a.) en Lysippus (z. a.), die ook een kundig metaalgieter was.